Kort Verhaal - 'Avontuur in Vuurland'

Published on 29 December 2025 at 17:47

Pijn! Als een verdwaalde echo in een diepe grot galmt dit woord al enige uren door mijn hoofd. Pijn! Aan mijn voetzolen. Pijn! Aan mijn onderrug. Pijn! Aan mijn kniegewrichten, met name tijdens de stijle afdalingen, waarbij mijn knieën hun uiterste best moeten doen om mijn hele lichaamsgewicht op te vangen. En pijn aan mijn schouders en nek van die grote, akelige rugzak gevuld met technische wandelkleding, regenkleding, dikke slaapzak, slaapmat, spiegelreflexcamera en gedroogde maaltijden goed voor een week. Ik ben mijn rugzak helemaal zat! Het is ook altijd hetzelfde liedje met dit soort avontuurlijke ondernemingen; de eerste uren vallen nog wel mee en kan ik prima lopen. Maar daarna gaat mijn lichaam protesteren. En houdt het niet meer op. Mijn rugzak is dan geen mediumformaat backpack meer, maar een vervelende en gemene olifant, die zich stevig aan mij heeft vastgeklampt en weigert nog los te laten.

 

‘Gaat het nog?’, vraagt mijn vriend? Ik geef geen kick. Geen puf meer. Ik denk even terug aan gisteren. Het officiële wandelpad zijn we op de 1 of ander manier kwijtgeraakt. En nu lopen we sinds gisteren  ‘op kaart, gevoel en zicht’ terug naar de bewoonde wereld. We volgen een snelstromend beekje, die ons zo te zien naar beneden - ons bestemming ‘Tierra Del Fuego’ zal leiden. En af en toe moeten we dat beekje helaas oversteken. Via smalle boomstronken die in het drijven en liggen moeten we naar de overkant ‘balanceren’ als circusartiesten. We zien het niet zitten om dat met onze grote zware bepakking te doen. En dus besluiten we de rugzakken naar de overkant te werpen. Mijn vriend pakte mijn rugzak aan en wierp deze in 1 keer naar de overkant. Mijn rugzak belandde in het zachte gras naast het water. Vol goede moed pakte hij de volgende rugzak en wierp deze eveneens  naar de overkant. Maar deze rugzak weegt een stuk zwaarder en bleef daardoor minder lang in de lucht hangen. De rugzak - met videocamera en al -  belandde op een steil en hellend vlak en dreigde daardoor het water in te glijden. Als in een reflex maakten wij beiden een snoekduik over het beekje om de backpack te redden. Mijn hartslag bonkte nog lang na in mijn keel.

 

‘Hoe lang moeten we nog?’, vraag ik. ‘Volgens mij loopt daar een officieel pad’, antwoord mijn vriend. Althans, zoiets versta ik. De wind is namelijk ineens flink in kracht toegenomen. Het begint ook lichtjes te sneeuwen. Terwijl mijn lichaam vergaat van de pijn en schreeuwt om rust, zoekt mijn hoofd naar elke vorm van afleiding. Ik raak betoverd door de omgeving, ondanks de gure weersomstandigheden.

’Wacht even!’ roep ik naar mijn vriend. ‘Even een foto maken!’
‘We kunnen beter blijven doorgaan! roept hij terug.’ Ik doe alsof ik hem niet hoor en maak vervolgens de heup- en schouderbanden los van mijn rugzak. Ik kijk in mijn ooghoeken en zie mijn vriend stil staan terwijl hij lichtelijk geïrriteerd om zich heen kijkt. Ik laat mijn rugzak met een diepe zucht van mijn rug afglijden. Voorzichtig pak ik mijn camera uit de tas. Mijn vingers en handen verstijven. Ik maak snel wat foto’s van de mooie scherpe rotstorens bovenop de berg. Ik probeer te kijken naar het resultaat op het scherm. Maar de snijdende wind herinnert me eraan, dat we niet te lang hier mogen blijven stilstaan. Dadelijk koelen we af en zijn we nog verder van huis. Ik berg mijn camera snel op en trek gelijk mijn dunne handschoenen aan, die ik standaard in het zijvakje van mijn rugzak bewaar. Mijn vriend is al begonnen met lopen. Ondanks dat ik opzie tegen een koude nacht, zou ik het allerliefste de tent nu willen opzetten. Mijn slaapzak uitrollen, mijn voeten verlossen van die zware bergschoenen en mijn hoofd tegen die grote rugzak te laten aanleunen - in plaats van er tegenaan te schelden en te vloeken in gedachte. Maar we lopen verder. De haven van Vuurland is nu echt goed in zicht. De bewoonde wereld zullen we nu elk moment tegemoet gaan treden.